
“Juf, je moet snel terugkomen naar de klas!” De deur van de ruimte waar ik zit te kolven, vliegt open en twee grote ogen kijken mij serieus aan. “Er zijn drie jongens aan het vechten en het lukt de juf niet om het op te lossen.” Ik zet direct mijn kolf uit en zeg dat ik eraan kom. Gehaast probeer ik mijn kolfset los te maken zonder melk te morsen. Mijn spaarzame melk, waar ik zo hard voor moet werken.
Sinds ik weer gestart ben met werken, lijkt het bijna onmogelijk te worden om het zes-maanden-plan te gaan volbrengen. Ik kolf tijdens een werkdag met pijn en moeite één volledige voeding, terwijl hij er op de opvang drie wegdrinkt. Een voorraadje in de vriezer heb ik, maar zal het genoeg zijn? Nog vijf weken tot de kerstvakantie. Als ik in het weekend extra kolf en misschien ’s avonds nog wat beetjes tussendoor, zou het moeten lukken.
In de kerstvakantie is hij een half jaar oud. Ik zou zo graag dat half jaar willen volmaken. Gebrand ben ik erop.
Tien dagen na zijn geboorte was het eerste moment dat ik aan opgeven dacht. “Mam, kun je alsjeblieft hierheen komen?” Huilend bel ik haar op. Ze is jarig en heeft een kamer vol visite. Ze hoort mijn paniek en zegt dat ze eraan komt. Het lijkt wel of ik ineens niet meer voldoende voeding voor hem heb. Hij blijft maar huilen, wild om zich heen slaan en in de luchthappen. Ik dacht echt dat we in de eerste anderhalve week een beetje een ritme hadden gevonden samen, maar ik voel mij op dit moment ontzettend machteloos en alleen. Mijn partner aan de andere kant van het land, hormonen die nog alle kanten op stuiteren en een rood aangelopen kind, zorgen voor toenemende paniek. Het is kwart over tien als de bel gaat. Gelukkig is daar de kalmte van mijn moeder. Ze heeft mijn tante en nichtje gevraagd om bij de nachtapotheek kunstvoeding te halen en neemt haar kleinzoon in haar armen. Zelf had ik nooit verwacht dat ik kunstvoeding achter de handzou moeten hebben.
In de zwangerschap waren er allerlei andere zaken die aandacht vroegen en borstvoeding was in mijn ogen gewoon iets wat je kon proberen. Als het zou lukken, gaf je je baby goede voedingsstoffen mee. Lukte het niet, dan was de kunstvoeding van tegenwoordig een goed alternatief. Alleen in huis voor noodgevallen had ik het niet.
Mijn kraamverzorgster en ik hebben de eerste dagen flink ons best moeten doen om de voeding een beetje te reguleren. We hadden de tijd nodig om elkaar te leren kennen en te snappen op welke manier voeden bij ons paste.
Mijn kraamverzorgster. Debbie. Mijn grote held. Het is dag vier na de geboorte van mijn baby. In de eerste drie dagen zijn wij niet goed op weg geholpen. Langdurig gebroken vliezen zorgden voor een langere nacontrole in het ziekenhuis. Hier werd mij helaas niet geleerd hoe ik kon voeden en wat mijn baby nodig had. Na thuiskomst kregen we drie verschillende kraamverzorgsters. Van tevoren was dit netjes gemeld en ik had verwacht hier geen probleem mee te hebben, maar door deze rommelige eerste drie dagen, hebben mijn baby en ik pas op dag vier echt goede input gekregen en konden we eindelijk van elkaar gaan genieten.
Debbie.
Dag 4.
10.20 uur.
Ze trekt het jasje van haar uniform uit en gaat geknield naast mij zitten. Buiten is het nu al 37 graden en er staat geen zuchtje wind. Het zweet loopt in straaltjes langs mijn rug. Snel maak ik een paardenstaart zonder elastiek. Het blijft verrassend goed zitten. Mijn zoontje ligt te brullen, happen en spartelen. Ik kan voor mijn gevoel met geen mogelijkheid een goede houding vinden. We hebben alle drie last van de hitte en hij heeft teveel honger en te weinig geduld. Gelukkig heeft Debbie tientallen tips en trucs. Van goed voor jezelf zorgen tot tepelhoedjes en van houdingen tot het leren lezen van je baby. Onvermoeibaar is ze. Vastberaden om mij te leren hoe ik op allerlei manieren kan voeden.
Dankzij haar heb ik doorgezet, mijn kindje en mijn lichaam leren kennen. Dankzij haar heb ik mijn kindje kunnen geven wat ik zo graag wilde.
Zo iemand gun je elke newborn moeder.
Veel liefs,
Suzanne
